Festivals hebben zich gevestigd als speciale verzamelplaatsen voor goths. Hier kunnen ze de meeste passies van het gothic-zijn nastreven: Muziek luisteren, winkelen en genieten van de sociale uitwisseling met gelijkgestemden. Ja, in feite is de goth die zich meestal liever op zichzelf houdt veel relaxter en toegankelijker op festivals omdat hij zich niet hoeft schrap te zetten tegen de buitenwereld, maar onder zijn eigen soortgenoten is.
Maar festivals dienen ook een ander doel, namelijk echt netwerken met elkaar. Dankzij sociale netwerken weten we meer over de vriend die misschien wel honderden kilometers verderop woont dan over onze buren. Toch komen we ze zelden tegen. Festivals lokken ons met populaire line-ups, dus veel goths reizen ook ver om muziek te horen. Een mooie gelegenheid om elkaar eindelijk te ontmoeten.
Festivals zijn ook een smeltkroes van subcultuur, want hier vind je niet alleen alle facetten en trends van de gothscene, maar ook mensen van alle leeftijden. Als je goed rondkijkt op festivals, zul je het tafereel in al zijn verschijningsvormen ervaren - of ze nu sympathiek of onsympathiek zijn. Ook lijken de gebruikelijke generatieconflicten naar de achtergrond te verdwijnen, want gevarieerde bezettingen nodigen uit om "verder te kijken" dan je eigen muzikale generatie.
Het enige verschil: terwijl de jongeren hun nachten doorbrengen in sfeervolle tenten, waarderen de oudere deelnemers liever een comfortabel bed in een hotel.