Er is niets belangrijker voor de Goth in zijn vrije tijd dan sfeer. Terwijl de rest van de samenleving geneigd is zich over te geven aan plezier en licht vermaak, waardeert de goth vooral plaatsen en locaties die een morbide, mystieke, spirituele of occulte uitstraling hebben. Plaatsen die bol staan van de geschiedenis, waaromheen legenden en sagen zich verstrengelen en die wellicht al eeuwenlang mensen beroeren.
Daaronder vallen kastelen en paleizen, architectonische hoogstandjes uit het verleden en ook kerken en kerkgebouwen. Vaak houdt de belangstelling voor mystieke plaatsen niet op bij visuele waarneming en het verzamelen van beelden; ook de verhalen en de geschiedenis worden onderzocht en verwonderd. Het is dus niet verwonderlijk dat Goten bijvoorbeeld naar de Externsteine in het Teutoburgerwoud reizen, de Bottenkerk bij Praag bezoeken, in kasteelruïnes hoog boven de Rijn rommelen of op vakantie altijd op zoek zijn naar de donkere kanten van de bestemming.
Mystieke plaatsen stellen de Goth in staat melancholie en fantasie te ervaren, waarvoor in het dagelijks leven vaak geen ruimte is. Hier kunnen ze zwelgen in het verleden of zich overgeven aan de charme van de vergankelijkheid. Misschien verrassen goths ons daarom vaak met fenomenale nichekennis over dingen die voor de mainstream gesloten blijven, op zoek naar plezier en afleiding. Goten zijn overigens zeer beleefde en rustige bezoekers en worden nu uitdrukkelijk verwelkomd door veel exploitanten en beheerders van dergelijke plaatsen.